Gemeentelijke Omgevingsprogramma
In de Gemeentelijke Omgevingsvisie staan de visies, ambities en beleidskeuzes met hun doelstellingen voor de fysieke leefomgeving worden vastgelegd. In het Omgevingsplan wordt dit uitgewerkt in maatregelen, regels en acties. In veel gevallen is de omgevingsvisie echter te abstract om direct een doorvertaling naar het omgevingsplan mogelijk te maken. In dat geval kan een gemeente Omgevingsprogramma opstellen, waarmee (abstracte) doelstellingen met betrekking tot ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming en behoud van de fysieke leefomgeving gebieds- of themagericht uitgewerkt kunnen worden.
Een Omgevingsprogramma wordt meestal opgesteld voor een specifiek thema (wegen, water, groen, bomen, woningbouw) of een gebied (centrum, bedrijventerreinen, buitengebied) maar kan ook bijvoorbeeld een integraal dorpsontwikkelingsplan zijn, waarin specifiek voor 1 gebied alle thema’s en ambities zijn vastgelegd die bijdragen aan de leefbaarheid. Een gemeente kan één of meerdere Omgevingsprogramma’s opstellen.
Voorbeelden van Omgevingsprogramma’s
Een voorbeeld is het Omgevingsprogramma Klimaatadaptatie. Dit omgevingsprogramma bevat een set van normen en maatregelen om de doelstellingen uit de omgevingsvisie uit te werken. In dit geval gaat het om een themagericht omgevingsprogramma (maar zou eveneens gebiedsgericht kunnen zijn als het zich richt op een bepaald gebied binnen de gemeente).
In het programma kunnen fysieke maatregelen aankondigen worden, zoals de aanleg van een warmtenet. Ook financiële maatregelen (subsidies, heffingen), samenwerkingsafspraken en een communicatie- en participatieaanpak zijn denkbaar. Daarmee kan de gemeente grondeigenaren en bewoners verleiden of committeren om bij te dragen aan haar doelen.
Ook kan een Omgevingsprogramma Bomen worden opgesteld waarin de doelstellingen voor gemeentelijke bomen uit de omgevingsvisie, zoals kwaliteitsverbetering, structuurversterking en gedifferentieerde boombescherming, verder worden uitgewerkt. Het Omgevingsprogramma geeft dan antwoord op vragen als: Welke (beschermde) positie hebben bomen in projecten in de openbare ruimte? Hoe wordt omgegaan met door inwoners ervaren overlast door bomen? Wat zijn je prioriteiten en kaders bij het dagelijkse beheer? En, wat is het afwegingskader bij de overweging om bomen al dan niet te kappen?
Het Omgevingsprogramma kan ook ingezet worden om een grootschalige gebiedsontwikkeling mogelijk te maken in een bepaald deel van een gemeente. Dit is een voorbeeld van een gebiedsgericht omgevingsprogramma. En met het Omgevingsprogramma kunnen gemeenten ook concrete energietransitie-maatregelen en koppelen aan doelen uit de Omgevingsvisie. Denk aan maatregelen die gebouweigenaren of bedrijven stimuleren en ondersteunen bij het verduurzamen van gebouwen.
Ook kan de gemeente in het Omgevingsprogramma gerichte projecten aanwijzen die nodig zijn om bepaalde omgevingswaarden te behalen dan wel niet te overschrijden zoals vastgelegd in de Omgevingsvisie. Bijvoorbeeld een project om binnen 5 jaar een bepaald aantal risicobomen te vervangen door veilige bomen, die duurzaam passen in het gewenste omgevingsbeeld.
Geen bezwaar en beroep, wel inspraak
Het Omgevingsprogramma heeft, net als de Omgevingsvisie, een zelfbindend karakter voor het vaststellende bestuursorgaan (zoals de gemeenteraad). Dit betekent dat het programma na vaststelling ook zodanig uitgevoerd en gehandhaafd moet worden. Dit is momenteel niet anders met gemeentelijke beleidsplannen. Door dit zelfbindende karakter is er bij vaststelling van een Omgevingsprogramma ook geen mogelijkheid voor bezwaar en beroep. Wel is het proces van inspraak en voorbereiding van vaststelling, zoals voorgeschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, verplicht. Via deze inspraakprocedure en voorbereidingsfase kunnen inwoners en andere belanghebbenden hun mening geven over de richtlijnen en projecten in het Omgevingsprogramma. Je kunt zeggen dat er vanuit een andere invalshoek wordt getoetst of de gemeente zich met haar beheer wel voldoende gaat inzetten om haar doelstellingen voor bomen te halen en behouden. Uiteindelijk kan de gemeente zelf besluiten of ze deze meningen wel of niet meeneemt.
Het Omgevingsprogramma vormt bijvoorbeeld voor bomen, het beleidsmatige kader voor het vaststellen of wijzigen van het Omgevingsplan. Het Omgevingsplan bevat vervolgens de regels die uit het Omgevingsprogramma voortkomen en deze gelden voor alle bewoners en gebruikers van de fysieke leefomgeving. Door het opnemen van een open norm in het Omgevingsplan en een concrete verwijzing naar een specifieke paragraaf/specifiek beoordelingskader in een Omgevingsprogramma, kan het Omgevingsprogramma gebruikt worden als toetsingskader voor het Omgevingsplan.
Verschil Omgevingsvisie en Omgevingsprogramma
Verschillen tussen Omgevingsvisie en Omgevingsprogramma is dat de Omgevingsvisie kaderstellend is, het bevoegd gezag bij de raad ligt en een lange horizon heeft. Terwijl het Omgevingsprogramma uitvoeringsgericht is, het bevoegd gezag bij het college ligt en een korte tot middellange horizon heeft. Hierdoor wordt het omgevingsprogramma naast of ná de vaststelling van de omgevingsvisie opgesteld. Op deze manier leent het omgevingsprogramma zich ervoor om een brug te slaan tussen de omgevingsvisie (veelal abstracte ambities) en het omgevingsplan (juridisch-planologische borging van ambities).